Half augustus, veel mensen zijn weer terug van een mooie vakantie, zo ook wij. Een vliegreis naar een tropisch oord, dit keer niet voor een sportieve onderneming, maar meer voor de luxe en verwennerij. Beetje lezen onder de palmen, met een snorkel naar dolfijnen en veelkleurige vissen kijken, en genieten van een overheerlijk diner en een cocktail onder een schitterende sterrenhemel.
Met zoveel moois om je heen en zo veel tijd om na te denken, filosofeer je wel eens over de duurzaamheid van zo’n vakantie. Om de pret niet te bederven ga ik voorbij aan de impact van een vliegreis op het milieu, en wil ik focussen op de duurzame inzetbaarheid van medewerkers in de lucht. Zij hebben een uitdagende maar ook zware job: op wisselende tijden werken, de belasting van variërende luchtdruk, en klantvriendelijk blijven jegens vaak gestresste of agressieve reizigers. Voor gezagvoerders geldt dat zij op sommige delen van de vlucht zeer scherp moeten zijn, en tijdens andere nauwelijks iets te doen hebben maar toch alert moeten blijven. Met recht een bezwarende functie!
Wat betekent dat voor hun duurzame inzetbaarheid? Vooralsnog lijken alle goudgerande pensioenregelingen in de luchtvaart, waarbij vliegend personeel vervroegd met pensioen gaat, vooral bedoeld (geweest) om een aantrekkelijke werkgever te zijn, en om een zekere doorstroming te bevorderen, zodat jonge opgeleiden snel aan het werk kunnen en co-piloten niet te lang hoeven te wachten om gezagvoerder te worden. Niet uit veiligheidsredenen dus, daar staan verplichte fysieke testen en medische checks garant voor. Maar feit is dat, net als in andere delen van de maatschappij, de pensioengerechtigde leeftijd onder druk staat. De Europese norm hiervoor is pas verhoogd van 60 naar 65 jaar, en in de praktijk lopen veel pensioenregelingen hier nog op achter, maar niettemin dienen medewerkers manieren te vinden hoe hiermee om te gaan.
Een paar maanden geleden hoorde ik van een relatie de verhalen van twee oudere gezagvoerders die ik hierbij met u wil delen. De ene is een ervaren gezagvoerder op een Boeing 747, en heeft bijna de bij KLM pensioengerechtigde leeftijd van 56 jaar bereikt. Maar hij voelt zich nog te goed, zoals zo veel piloten bij de KLM die langer willen doorwerken, en beweert dat hij zeker nog wel zeven jaar door kan! Een logische loopbaanstap (steeds een ‘grotere kist’) zou een Airbus A380 zijn, het grootste passagiersvliegtuig ter wereld. Maar het besturen van een B747 is tamelijk traditioneel, een A380 is veel moderner, met veel digitale apparatuur. Daarbij zijn de 747 en 380 toestellen die op lange vluchten worden ingezet, waarbij de continue werktijd inclusief voorbereiding, inspectie, vliegtijd en afsluiting van alle procedures – weliswaar eventueel met extra bemanning – wel 16 uur kan duren! Dus blijven vliegen op de 747 is stagnatie, de overstap op een 380 is wel een bijzonder grote gezien de noodzakelijke leercurve, en beiden zijn voor een ouder iemand zwaar vanwege de lange vluchten. Maar overstappen op een kleiner en meer traditioneel toestel is ‘not done’. Cultuur- en ego-verhaal. Daarom zal de gezagvoerder dit ook niet in het bijzijn van zijn collega’s erkennen.
Het andere verhaal is van een gezagvoerder op een kleinere machine, een A320, bij Britisch Airways. Eigenlijk is hij al met pensioen, maar wordt nog regelmatig ingezet op korte routes zoals Londen-Amsterdam. Hij is hier heel relaxed over: geen zware roosters, geen nachtwerk, korte vluchten en dito procedures en inspecties. En bovendien: hij ging altijd graag in verbinding met zijn passagiers, iets wat hij op deze korte vluchten nog steeds kan doen. Hij neemt overal de tijd voor, en vraagt zelfs kinderen naar de cockpit. Dat is tijdens de vlucht verboden, maar op korte routes is er vaak vertraging (de intercontinentale vluchten zijn voor de luchthaven vaak prioriteit), en dan krijgt hij vanaf de ‘overkant’ (Amsterdam respectievelijk Londen) de melding dat hij nog wel even kan wachten met opstijgen. Dat is leuke extra tijd, die hij kan besteden aan zijn ‘gasten’.
Zo heeft de Hollander al met al dus toch een inzetbaarheidsprobleem, terwijl zijn Engelse collega een relaxte laatste fase in zijn loopbaan beleeft. Soms moet je een beetje met de bedrijfscultuur en/of je eigen ego breken, om de optimale invulling voor je loopbaan te vinden!